De zieke buitenlandse werknemer en vaststelling WIA (deel 1)
Aan de complexe materie van zieke werknemers die in het buitenland verblijven, kunnen we een nieuw element toevoegen. Het betreft de aanvraag van een WIA-uitkering door een zieke, in Nederland werkende, buitenlandse EU-werknemer die tijdens de wachttijd naar zijn geboorteland terugkeert. In de hier te behandelen situatie ontvangt hij dan ook al een uitkering voor 55% arbeidsongeschiktheid van het Slowaakse ‘UWV’, de Socialna Poistovna (SP). Als het UWV een WIA zou toekennen, ontstaat er een samenloop van sociale Europese uitkeringen. Hoe is de situatie?
Een Slowaakse werknemer met een buitenlandse arbeidsongeschiktheidsuitkering voor 55%, gaat desondanks werken in Nederland als stuurman, maar valt al vrij snel uit. Hij vraagt in Slowakije een herbeoordeling aan en de Socialna Poistovna verhoogt zijn arbeidsongeschiktheid (AO) naar 75%. In Nederland vraagt hij een WIA-uitkering aan. Vreemd genoeg stelt het UWV – in hetzelfde jaar na zijn verhoging tot 75% – zijn AO op 27,35%. Er volgt géén WIA-uitkering. Had het UWV rekening moeten houden met het eerder door het ‘Socialna Poistovna’ vastgestelde percentage AO (75%)?
Wachttijd en WIA-aanvraag
Vanwege de complexiteit van de materie is het voor de juiste beantwoording belangrijk om een onderscheid tussen de wachttijd en de WIA-aanvraag goed voor ogen te houden.
- Ten aanzien van de wachttijd: voor het UWV geldt dat de medische informatie moet worden overgenomen (zie richtlijnen Vo 987/2009 en Vo 883/2004), want de medische informatie heeft, ongeacht van welke lidstaat afkomstig, dezelfde juridische waarde.
- Ten aanzien van de aanvraag van de WIA-uitkering: de richtlijn noemt dit een ‘uitkering bij invaliditeit’ die valt onder hoofdstuk IV van titel III van de richtlijn Vo 883/2004. In artikel 46 staat dat elk besluit over de mate van invaliditeit bindend is voor elke andere betrokken lidstaat – mits in een aparte bijlage (VII) vermeld staat dat de voorwaarden van de wetgevingen met elkaar overeenstemmen. Nederland staat níet in bijlage VII vermeld, dus is het UWV niet gebonden aan de eerder vastgestelde mate van invaliditeit door de ‘Socialna Poistovna’. Nederland beoordeelt namelijk niet alleen op medische grond, maar ook op arbeidsdeskundige grond, waarbij de arbeidsdeskundige – door duiding van functies – de uiteindelijke mate van arbeidsongeschiktheid vaststelt.
Het is en blijft complexe materie. In een volgende fiscasus Arbeid en Recht wordt deel 2 van deze casus toegelicht.