BTW

Correctie btw-aftrek bij te lang onbetaalde facturen

Een bedrijf dat bemiddelt in brandstoffen, ertsen, metalen en chemische producten neemt managementdiensten af van een bv. De dga van deze bv is ook bestuurder van het bedrijf en van de stichting die alle aandelen in het bedrijf houdt. De bv factureert maandelijks € 7.260 (incl. € 1.260 btw) voor haar diensten. Het bedrijf trekt de btw af, maar betaalt de btw niet. Wel wordt een deel van de openstaande facturen verrekend met aan de bv uitgereikte facturen van het bedrijf. Het resterende bedrag blijft onbetaald. De inspecteur legt daarom op grond van artikel 29 Wet OB btw-naheffingsaanslagen op. Terecht, oordeelt Hof Den Bosch. De inspecteur maakt aannemelijk dat het bedrijf de facturen niet zal betalen.

Sinds 1 januari 2017 zijn de regels voor oninbare vorderingen (artikel 29 Wet OB) gewijzigd. Heeft de afnemer de op de factuur in rekening gebrachte btw afgetrokken? Dan wordt hij/zij deze btw weer verschuldigd zodra redelijkerwijs duidelijk wordt dat deze btw niet meer zal worden betaald. Maar in alle gevallen uiterlijk 1 jaar nadat de factuur opeisbaar is geworden. De afnemer geeft de verschuldigde btw aan in de eerste btw-aangifte over het tijdvak waarin hem duidelijk wordt dat hij niet zal betalen, maar uiterlijk 1 jaar na het verstrijken van de betalingstermijn. De afnemer geeft de verschuldigde btw aan door bij vraag 5b de voorbelasting te verlagen met het verschuldigde bedrag. Betaalt hij/zij later alsnog de factuur, dan kan hij/zij de btw over het alsnog betaalde bedrag in de eerstvolgende btw-aangifte bij vraag 5b weer in aftrek brengen.

Betaling facturen niet aannemelijk
De termijn waarna de afgetrokken btw verschuldigd wordt op grond van artikel 29 Wet OB was vóór 2017 twee jaar in plaats van een jaar. In deze zaak had het bedrijf een groot deel van het gefactureerde bedrag (inclusief de btw) niet binnen twee jaar (tot 2017) en één jaar (na 2017) betaald, maar wel afgetrokken. De inspecteur legde daarom de btw-naheffingsaanslagen op. Volgens het hof maakte de inspecteur aannemelijk dat het bedrijf de facturen niet meer zal betalen. Het hof geloofde dat het bedrijf bezig was om een duurzaamheidsproject van de grond te krijgen, maar de toekomstperspectieven daarvan waren onvoldoende om aannemelijk te achten dat het bedrijf de inkoopfacturen zou gaan betalen.