BTW

Dga doet bewust geen aangifte – verzuimboete bv voorkomt strafrechtelijke vervolging niet

Een bv heeft haar btw-aangifte over het eerste kwartaal van 2015 niet (tijdig) ingediend, waardoor er te weinig btw is afgedragen. Hiervoor krijgt de bv krijgt een verzuimboete. De bv heeft ook al meerdere keren onjuiste btw-aangiften ingediend. Het Openbaar Ministerie (OM) vervolgt de dga daarnaast strafrechtelijk voor het leidinggeven aan het niet (tijdig) indienen van btw-aangiften. De Hoge Raad heeft in deze zaak beslist dat er geen sprake is van een tweede bestraffing van hetzelfde feit en verwees de zaak terug naar Hof Den Bosch voor verdere behandeling. Het hof oordeelt dat strafrechtelijke vervolging van de dga is toegestaan.

De advocaat van de dga meent dat het oordeel van de Hoge Raad in strijd is met Europese rechtspraak. Volgens hem is er dan ook wél sprake van een tweede bestraffing van hetzelfde feit en dubbele vervolging. Ook stelt hij dat de persoon van de dga samenvalt met de rechtspersoon.
Het hof oordeelt echter dat de genoemde Europese rechtspraak dateert van vóór de uitspraak van de Hoge Raad. Ook oordeelt het hof dat een aangifteverzuim niet hetzelfde feit is als het leidinggeven aan het opzettelijk niet indienen van een btw-aangifte. Er is daarom geen sprake van een tweede bestraffing voor hetzelfde feit.
Het feit dat de bv al een verzuimboete heeft betaald, kan wel aanleiding zijn om de dga een lagere straf op te leggen. De dga krijgt een taakstraf van 120 uur. Als hij deze niet goed vervult, wordt hem alsnog een gevangenisstraf van 60 dagen opgelegd.