Ingrijpende verbouwing leidt niet tot in wezen nieuwbouw

Een cv koopt een drietal panden die zij ingrijpend laat verbouwen tot een hotel. De beherend vennoot (een bv) betaalt € 4,5 miljoen overdrachtsbelasting (OVB). Zij maakt hiertegen bezwaar, omdat er sprake zou zijn van in wezen nieuwbouw, waardoor de verkrijging vrijgesteld is van OVB. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de panden weliswaar grondig zijn verbouwd, maar dat dit niet heeft geleid tot ingrijpende wijzigingen van de bouwkundige constructie die tot in wezen nieuwbouw hebben geleid. Daarbij verwijst de rechtbank met name naar de uitspraken van de Hoge Raad van 4 en 11 november 2022. Het gelijk is aan de inspecteur.
De rechtbank oordeelt dat van belang is dat de bouwkundige constructie door de verbouwing niet is versterkt of gewijzigd, anders dan waar (beperkt) stabiliserende elementen werden verwijderd. De bv maakt niet aannemelijk dat de nieuw geplaatste binnenwanden een dragend karakter hebben en dus een aanpassing zijn van de bouwkundige constructie. Ook de werkzaamheden aan de vloerconstructie op elke bouwlaag zijn geen aanpassingen van de bouwkundige constructie.