BTW

Inspecteur formeel gelijk - toch geen suppletieboete

Een holding bv en een dochter-bv vormen tot 1 januari 2015 een fiscale eenheid voor de Vpb. In juli 2016 dient de holding-bv de Vpb-aangifte in over 2014. Zij vermeldt in de bijgevoegde jaarrekening een btw-schuld van € 127.219 op de balans. In een specificatie licht zij toe dat dit de omzetbelasting suppletie 2014 betreft. De dochter-bv dient in december 2016 de Vpb-aangifte 2015 in. Ook in die aangifte staat op de balans een btw-schuld, uitgesplitst naar het boekjaar 2014 en 2015. Na een boekenonderzoek stelt de inspecteur voor de omzetbelasting dat de bv’s niet aan hun suppletieverplichting hebben voldaan en legt een vergrijpboete van 50% op. Is dit terecht?

 

De inspecteur meent dat de bv’s niet op voorgeschreven wijze invulling hebben gegeven aan hun suppletieverplichting door achteraf te verwijzen naar jaarrekeningen en/of Vpb-aangiften. De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur formeel gelijk heeft, maar dat het hof de vergrijpboete onder de gegeven omstandigheden terecht heeft vernietigd. De bv’s hebben aan hun informatieverplichting voldaan door de precieze cijfers over de btw-schulden in de Vpb-aangiften te vermelden. De inspecteur heeft deze informatie ook als zodanig opgevat. De bv’s hebben hierdoor in materiële zin een pleitbaar standpunt.