BTW

Levering trapliften belast tegen 21% btw

Een onderneming verkoopt sinds haar oprichting trapliften aan particulieren en gemeentes. Zij draagt maandelijks btw af naar het algemene tarief, maar meent echter dat het verlaagde btw-tarief voor hulpmiddelen van toepassing is op de levering van trapliften. Op 15 mei 2021 gaat de inspecteur mee in dit standpunt, maar daar komt hij op 21 september 2021 op terug. De onderneming krijgt ruim een maand overgangstijd, waarna zij weer 21% btw moet afdragen over de levering van trapliften. In de btw-aangifte over mei 2022 geeft zij als verschuldigde btw 21% aan, maar zij draagt slechts 9% af. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat het 9%-tarief niet van toepassing is op de levering van trapliften. Trapliften worden niet genoemd in de tabelpost, en deze post kan ook niet zó worden uitgelegd dat trapliften daaronder zouden kunnen vallen, gezien de strikte uitleg die is beoogd. Ook is er geen sprake van een soortgelijk goed voor toepassing van het neutraliteitsbeginsel. Het beroep op een langere overgangstermijn op grond van het vertrouwensbeginsel wijst de rechtbank ook af.