Ombouw kantoor naar hotel leidt niet tot nieuwbouw

Een bv koopt een tot hotel omgebouwd kantoorpand. De verkoper heeft het pand voor € 5,5 miljoen gekocht en na de ombouw voor € 9 miljoen verkocht aan de bv met een sale-and leaseback-transactie. Vanwege nog te verrichten werkzaamheden wordt in de leveringsakte de heffingsgrondslag voor de overdrachtsbelasting (OVB) gesteld op € 3,5 miljoen. Na afdracht van de OVB, stelt de bv zich op het standpunt dat er sprake is van nieuwbouw. De levering is dan btw-belast en op grond van de samenloopvrijstelling vrijgesteld van OVB. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verwerpt het beroep op de samenloopvrijstelling.
Volgens de rechtbank is er namelijk geen sprake van een nieuw vervaardigd goed. Daarbij verwijst zij naar de uitspraak van de Hoge Raad van 4 november 2022, waarin prejudiciële vragen zijn beantwoord over de samenloopvrijstelling en het begrip ‘in wezen nieuwbouw’. Volgens de rechtbank zijn de uitgevoerde werkzaamheden aan het kantoorpand niet zo ingrijpend dat er in wezen een nieuw gebouw is ontstaan.