Toch aftrek voorbelasting voor bouw-bv – vertrouwensbeginsel geschonden

Een bouw-bv schakelt voor werkzaamheden andere bouwbedrijven in. Die bedrijven hebben de aan de bouw-bv in rekening gebrachte btw niet aangegeven en afgedragen. In 2014 vindt daarom een derdenonderzoek plaats bij de bouw-bv. In het uitgebrachte rapport staat dat de aan deze bv gefactureerde btw in vooraftrek wordt geaccepteerd. Vervolgens wordt in 2017 een boekenonderzoek gehouden bij de bouw-bv over de jaren 2012 tot en met 2016. Daaruit volgen naheffingsaanslagen 2012, 2013 tot medio 2014. Ook wordt een vergrijpboete opgelegd. Volgens de inspecteur had de bouw-bv de verleggingsregeling moeten toepassen en had zij dus geen recht op vooraftrek.
De bouw-bv beroept zich op het vertrouwensbeginsel onder verwijzing naar de passage uit het rapport uit 2014, waarin de vooraftrek werd geaccepteerd. Volgens de inspecteur zou het toestaan van de aftrek in strijd zijn met de Wet OB. Het Unierecht zou dit vertrouwen daarom beletten. Rechtbank Den Haag gaat hier niet in mee. De inspecteur heeft met de passage uit het rapport het rechtens te beschermen vertrouwen gewekt dat de verleggingsregeling buiten toepassing wordt gelaten voor de tot de datum van het rapport door de bouwbedrijven (onderaannemers) aan de bouw-bv in rekening gebrachte bedragen.