BTW

Vof opgehouden te bestaan – btw-naheffingsaanslag vernietigd

Een man en een vrouw richten in 2003 een vennootschap onder firma (vof) op. De activiteiten van deze vof worden per 1 januari 2013 overgenomen door een bv. Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel is de vof op 4 februari 2013 ontbonden en op 6 februari 2013 uitgeschreven uit het Handelsregister. Nadien vindt een boekenonderzoek plaats, dat eind 2016 leidt tot oplegging van een btw-naheffingsaanslag over 2011 van € 279.372, verhoogd met € 47.935 belastingrente. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanslag moet worden vernietigd, omdat deze niet binnen de daarvoor geldende termijn bekendgemaakt is.

De rechtbank verwijst naar een uitspraak van de Hoge Raad van 18 augustus 2023, waarin de Hoge Raad oordeelt dat aan een vof die niet meer bestaat, wel een aanslag kan worden opgelegd, maar dat die aanslag op grond van het tot 1 januari 2019 geldende recht niet rechtsgeldig bekend kan worden gemaakt. Voor het opleggen van de aanslag moet de vof op dat moment namelijk nog bestaan. Deze situatie doet zich in de onderhavige zaak ook voor. Partijen zijn het erover eens dat de vof eind 2016 niet meer bestond. De btw-naheffingsaanslag is daarom niet rechtsgeldig bekendgemaakt en dit is ook niet alsnog mogelijk. De btw-naheffingsaanslag moet worden vernietigd.