Toch verlengde navordering na vrijwillige inkeer
Twee partners hebben verzwegen buitenlands vermogen. In 2001 overlijdt een van hen. De overblijvende partner vermeldt het buitenlandse vermogen niet in de aangifte erfbelasting. Pas in 2014 brengt deze partner via een vrijwillige verbetering de fiscus op de hoogte van het buitenlandse vermogen. De inspecteur legt in 2016 met gebruikmaking van de onbeperkte navorderingstermijn een navorderingsaanslag in de erfbelasting op. Terecht, oordeelt de Hoge Raad. Het gebruik van de verlengde navorderingstermijn is geschikt en gaat niet verder dan nodig is om het doel te bereiken waarvoor het dient. Onder deze voorwaarden is er geen sprake van een verboden belemmering van het vrije kapitaalverkeer.
De verlengde navorderingstermijn is in buitenlandsituaties toegestaan om belastingfraude te bestrijden en om de doeltreffendheid van fiscale controles te waarborgen. Deze doelen zijn in deze zaak nagestreefd met het gebruik van de verlengde navorderingstermijn.
Voortvarendheid inspecteur vereist
Dat het inzetten van de verlengde navorderingstermijn in buitenlandsituaties niet verder gaat dan noodzakelijk is om de genoemde doelen te bereiken, hangt met name af van de voortvarendheid waarmee de inspecteur handelt, nadat het verzwegen vermogen is gemeld. De inspecteur kan dus niet te lang wachten met het opleggen van de navorderingsaanslag. In deze zaak was in een vaststellingsovereenkomst tussen partijen vastgelegd dat dit noodzakelijkheidscriterium niet was overschreden.