Voor omzetting onverrekend ab-verlies in belastingkorting toch beschikking vereist
Een man had tot 13 december 2013 een aanmerkelijk belang (ab) in zijn bv. Na ontbinding van de bv resteert een onverrekend ab-verlies van € 34.693. De man geeft dit ab-verlies niet aan in zijn IB-aangifte 2013 en de inspecteur stelt dit verlies bij de IB-aanslag over 2013 niet vast. Wanneer de man in zijn IB-aangifte over 2015 de verschuldigde IB wil verminderen met een belastingkorting van € 8.673 (25% van € 34.693) ter zake van het ab-verlies, gaat de inspecteur hier niet in mee. Volgens hem is daarvoor vereist dat het ab-verlies bij beschikking is vastgesteld. De rechtbank gaf de man gelijk, maar Hof Arnhem-Leeuwarden draait dit oordeel nu terug.
Volgens het hof is de vaststelling van een niet-verrekend ab-verlies bij beschikking wel vereist om dit verlies te kunnen omzetten in een belastingkorting. Dit blijkt uit de wetsgeschiedenis en de wetssystematiek. Uit de beschikking volgen de omvang en het restant van de te verrekenen verliezen. Dit systeem verschaft duidelijkheid voor zowel de inspecteur als de belastingplichtige over de grootte van het resterende verlies bij het einde van het aanmerkelijk belang, waarna dit verlies kan worden omgezet in een belastingkorting.
Uitspraak rechtbank
Rechtbank Noord-Nederland oordeelde als volgt. Uit de wetsgeschiedenis van de regeling (artikel 4.53, lid 3 Wet IB 2001) volgt dat de wetgever de formalisering van de vaststelling van het onverrekende ab-verlies en de belastingkorting in één voor bezwaar vatbare beschikking heeft willen samenvoegen. Daarbij wordt eerst het onverrekende ab-verlies vastgelegd, waarna de belastingkorting (25%) wordt vastgesteld. De wettelijke regeling schrijft volgens de rechtbank niet voor dat het ab-verlies al op een eerder moment moet zijn vastgesteld.